In bijna alle grote wereldreligies van vandaag de dag worden kralensnoeren gebruikt bij gebeden. De reden en wijze waarop gelovigen ze ter hand nemen verschilt niet alleen per geloof, maar ook binnen de geloven in tijd en in ruimte. Ook de vormen van de kralen, hun eenvoud of juist hun uitbundigheid, verschillen daarbij. De maaktechnieken zijn al even divers. In dit artikel leest u over het ontstaan en de overeenkomsten van bidsnoeren over de hele wereld.
Handel en wandel
In beide grote religies uit Azië, het Hindoeïsme en het Boeddhisme gebruikt men tenminste sinds de eerste eeuwen voor onze jaartelling al bidkralen. Het Hindoeïsme beïnvloedde het Boeddhisme (mala heten deze bidsnoeren) en via handelswegen als de Zijderoute is het gebruik uiteindelijk ook in het Christendom (rozenkrans) en de Islam (tasbih heten deze bidsnoeren) terecht gekomen. Welke van deze twee geloven als eerste de bidkralen overnam is niet duidelijk. In de Joodse traditie worden geen bidsnoeren met kralen gebruikt, maar sommige onderzoekers wijzen wel op de overeenkomsten tussen bidsnoeren en de franje (en soms knopen in de franje) aan de Joodse tallit (sjaal gebruikt bij het bidden). Er zijn verhalen over monniken in zuid Egypte die in de 8e eeuw en eerder al gebeden telden met zaden of stenen in een zakje. Dit gebruik zou in het Byzantijnse Rijk zijn uitgegroeid tot het gebruik van geknoopte snoeren en later tot het zogenaamde Paternoster kralensnoer van de Orthodox Christelijke Kerk. De eerste vormen van gebedentellers in West Europa komen voor Zuid Duitsland, waar in graven uit de 8e eeuw leren, cirkelvormige banden worden aangetroffen waarop benen ringen zijn genaaid als de schubben van een vis. Bij het bidden werden deze ringen steeds omgedraaid. De rozenkrans zoals bekend in het westerse Christelijke Kerk zou echter pas zijn meegebracht door de kruisvaarders en na 13e eeuw haar intrede hebben gedaan. De bidsnoeren van de Rooms Katholieke Kerk en de Oosterse Orthodoxe Kerk zouden om die reden nu nog steeds in vorm, maakwijze en gebruik van elkaar verschillen.
Geduldig geregen tuinen van gebed
Met behulp van de bidsnoeren met kralen werden oorspronkelijk gebeden herhaald of geteld. In de oosterse religies waar meditatie een rol speelt bij gebed, waren bidsnoeren een hulpmiddel voor het loskomen van gedachten. In het Christelijke geloof, waar juist nadenken en focus van gedachten een rol speelt in het gebed, waren de kralen een middel tot concentratie. Hier telden zij gebeden als het Onze Vader of het Wees Gegroet Maria, die de recitatie van psalmen verving die vele ongeletterde gelovigen niet konden lezen. De kralen werden gespreid op een snoer gearrangeerd zodat de gelovige ze tussen de vingers door kon bewegen. Dat maakt de Christelijke bidsnoeren zeer herkenbaar. De constructiewijze van de snoeren verschilt per religie en bij de maak worden verschillende symbolen in acht genomen. Bijzondere symboliek bij bidsnoeren die in alle religies voorkomt is die van de roos en het getal drie. De oudste, oosterse naam voor bidsnoer is mala of japamala, hetgeen 'rozenkrans' maar ook 'kralensnoer' betekent. Ook de westerse religie kent deze symboliek. Hieraan dankt de rozenkrans haar naam. De rozenkrans verving de psalmenrecitatie uit de psalmenbundel of Rosarium, de kraal symboliseerde de roos, het gesloten snoer de tuin en de tuin werd gezien als ultieme plaats van concentratie voor gebed. Zo verwerden de snoeren tot gestileerde rozentuinen. Het getal drie is in de gebedsnoeren een veelvoorkomend getal. Het staat voor de Vader, Zoon en Heilige Geest; Boeddha, de Leer en de Gemeenschap; of voor een driedeling in de 99 namen van Allah. Meestal worden de snoeren dan ook in drieën verdeeld, zodat bijvoorbeeld na 30 of 33 kralen een andere, kleinere kraal volgt om de scheiding aan te geven. Ook in de rozenkrans is dit het geval waar de kralen verdeeld zijn in tientallen of decaden, waarbij iedere groep van 5 decaden drie mysteriën van de levens van Maria en Jezus verbeelden; 5 gelukkige, 5 zorgelijke en 5 glorieuze mysteriën.
Eenheid door diversiteit
Bidsnoeren kennen dus diverse vormen en namen. Hoewel de meeste musea vooral dure en luxe vormen verzamelen, zijn bidsnoeren ook vaak van de meest eenvoudige materialen vervaardigd. Tenslotte zijn deze snoeren door alle geloven heen juist een symbool van spirituele eenvoud. De Islamitische tasbih of misbaha kent een veelvoud van 33 kralen, een sluitstuk, 'de minaret' of 'Imam' en een kwast ter afwerking van het snoer waarop de kralen op eenvoudige wijze geregen zijn. Soms is het draad van deze snoeren gemaakt van groen materiaal, de kleur van het geloof dat bij het bewegen van de kralen duidelijk zichtbaar wordt. Een snoer met dezelfde kenmerken wordt in het Midden Oosten overigens ook door Christenen gebruikt. Materialen voor deze snoeren lopen uiteen van edelstenen tot hout. Zeer kenmerkend bij de tasbih is gepunte inlegwerk van ivoor of zilver in zwarte (houten of stenen) kralen. De mala heeft meestal 108 kralen, vaak gemaakt van houtsoorten, samengerolde rozenbladeren of zelfs de botten van een Lama (heilige). Dit snoer eindigt eveneens in een franje met soms linten van satijn. De mala heeft ook vaak een zijsnoer van kleinere telkralen waarop de mantra's (of gebeden) kunnen worden bijgehouden. De Rozenkrans is met haar 150 kralen vaak gemaakt van koraal, parelmoer, git of rozenhout. Deze kralen zijn om de 10 kralen gespreid door een grotere kraal en eindigt meestal in een crucifix. De Paternoster is een snoer dat niet tot cirkel gesloten is en wordt bij gespecialiseerde winkels aangeboden gemaakt van olijfpitten uit Bethlehem. De maakwijzen van de snoeren verschillen eveneens. Waar de Rozenkrans vaak kralen met vaste afstand scheidt door knopen in de draad of door fixatie met het zilveren kettingwerk, laten de tasbih, de mala en andere Christelijke bidsnoeren (zoals de Slavische chotki, de Koptische mequteria of de Griekse komboschonia) de kralen losjes op een ruim snoer vallen waarop ze heen en weer geschoven kunnen worden.
Tranquillizers uit het oosten
In de landen rond het Midden Oosten (in de Islam en het Christendom) komen ook meer geseculariseerde vormen van bidsnoeren voor. Verkorte, handzamere vormen worden als talisman gebruikt. De kralen geven de drager letterlijk houvast in moeilijke tijden, terwijl hij de kralen losjes tussen de vingers door laat glijden. Deze snoeren zijn geen uiting van gebed, maar eerder een communicatiemiddel. Bij het gebruik ervan wordt niet alleen devotie geuit; door bewegingen met het snoer kunnen ook gemoedstoestanden worden uitgedrukt, die helpen bij het zakendoen bijvoorbeeld. De zorgvuldig gekozen materialen (kralen, maar ook rijgsnoeren) tonen de welgesteldheid van de eigenaar… als hij dat tenminste aan zijn gesprekspartner wil tonen. Al duizenden jaren gaan bidkralen door de handen van gelovigen om duizend verschillende redenen. Bidsnoeren zijn een subtiele hint naar gelovigheid, maar ook naar culturele diversiteit en de versmelting van religieuze gebruiken. Ze zijn een ongeëvenaarde gelijkvormige uiting van de wereldreligies en symbool voor duizenden jaren oude, gezamenlijke erfenis.